woensdag 29 juni 2016

Mezelf

Recentelijk (lees: vorige week woensdag) was ik weer eens op updatebezoek bij Dokter (dat is mijn huisarts), waar ik semi-gefrustreerd mij beklag deed over Vaag Neuzelgewauwel dat ik recent bij een gezondheidsinstelling had moeten aanhoren:

LP: "...werrrkelijk! Het Vage Neuzelgewauwel! En ik daar maar in meegaan voor de lieve vrede!"
Dokter: "Maar... kun jij daar dan wel jezelf wezen?"
LP, wijzend op zichzelf in vol ornaat: kilo make up op de bakkes, groene pruik, poezentas, the works.
Dokter: "...Verkeerde vraag!"
LP & Dokter: LOL!

Mijn huisarts is werkelijk de tofste huisarts EVER, dat u het maar even weet. Onze convo herinnerde me er ook aan dat ik nog ergens een blogpost had liggen over dat hele "jezelf zijn” die ik nog nooit gepost had. Dus bij deze. Let op, het is een lange:


Laatst hoorde ik hem weer, tijdens een workshop solliciteren nota bene. “Blijf jezelf, je bent goed zoals je bent.” Wat mij betreft is dat de grootste kulzin aller tijden. Op “Je kunt beter spijt hebben van wat je wel gedaan hebt, dan van wat je niet gedaan hebt” na natuurlijk, want die slaat al helemaal nergens op. Hoezo kun je beter spijt hebben van Pietje wel doodsteken dan van Pietje niet doodsteken? Echt, stompzinnigheid ten top.

Ok, waar was ik? Oh ja, jezelf blijven en goed zijn zoals je bent. Nou, ik ken zat mensen die eens wat minder zichzelf zouden moeten zijn, daar zouden zowel zijzelf als de wereld behoorlijk van opknappen. Hooligans bijvoorbeeld, of mensen die katten schoppen. Nog zo’n lading bagger: “Iedereen is waardevol”.  Nou nee. Leuk concept, maar er zijn heus wel een aantal mensen op deez’ aardkloot die echt volslagen waardeloos zijn omdat ze alleen maar ellende veroorzaken en die zichzelf dientengevolge wat mij betreft best wel zouden mogen afschaffen.

Daarnaast wordt het “Je bent goed zoals je bent”-principe verbazingwekkend vaak aangehangen door zich stomvervelend gedragende mensen. U kent ze wel, de “Zo ben ik nou eenmaal”-types, die je daarmee totaal ontwapenen. Want je moet verdomd sterk in je schoenen staan om tegen iemand die zegt zichzelf goed te vinden zoals hij is te zeggen: “Dat kun jij wel vinden, maar ik kan je niet uitstaan”. Komt ook niet meer goed, kan ik uit eigen ervaring vertellen.

In dezelfde categorie vallen platitudes als “Iedereen is mooi/nuttig/heeft iets bijzonders te bieden”: het is heel nobel en vast ook heel troostend, maar ik geloof dat dus niet. Ik heb in mijn leven een boel mensen meegemaakt waarvan ik denk: “Als jij er niet geweest was, had niemand daar iets aan gemist” en zelfs mensen waarvan ik denk “Was jij er maar niet geweest, dan was het leven van andere mensen beter geweest”. Niet aardig, niet vergevingsgezind, maar wel waar.

Ook is het niet zo dat “iedereen interessant” is. Zát mensen die werkelijk geen zak te melden hebben en daarnaast ook niet de gift of gab hebben om van niets iets te maken. Iedereen die eens een blogrondje over het internet maakt, heeft het meegemaakt: de een kan ontzettend boeiend vertellen over haar stenen cavia, terwijl de ander bungeejumpend wereldreizen doodsaai weet te beschrijven.

Wat mij betreft is dat “jezelf blijven” sowieso een onmogelijkheid, omdat “jezelf” helemaal geen vaststaand gegeven is. Bij mij zijn er zelfs enorme discrepanties tussen mijn verschillende “mezelven”: ik ben thuis met Clark [dit stuk is geschreven toen Clark nog leefde – red.] heel anders dan op college, en was vroeger op mijn werk wéér anders.

Welke “mezelf” is dan mijn echte zelf? Wie ik thuis ben? Ziet u me al op een sollicitatiegesprek verschijnen in mijn thuiskleding vol vacht en met hier en daar een accidenteel klauwgat, sloffen aan, Clark als een koala aan mij hangend en dat ik daar dan “Shake shake shake, tralalalala, shake shake shake, tralalalala, shake that poosie, shake that poosie!” zing terwijl ik Clark heen en weer rol als een verticale deegroller, terwijl Clark als een malle spint en me met zijn poot aait? Iets zegt me dat dat niet gaat werken en ik vervolgens ook niet omdat ik de baan niet krijg.

Bovendien is het ook zo, dat geaccepteerd “jezelf zijn” alleen maar kan als je een bepaald soort “jezelf” bent: bij bijna alle banen die ik gehad heb, kon ik slechts zo’n 3% “mezelf” zijn, en dan was ik al “raar/mal/vreemd”, wat code is voor “te anders opgeleid dan wij hier”, “haar leven anders ingericht hebbend als dat wij dat hebben ” en ook stiekem natuurlijk best wel voor “heel veel meer buitenlands/allochtoon dan dat wij zijn”. Hell, op het moment dat ik ergens binnenkom en me voorstel als “mezelf” met mijn overduidelijk Niet-Van-Hier achternaam, vindt men mij meteen teveel “mezelf”.

Dat dus.

Ik denk dat iedereen die ook maar een beetje afwijkt van de norm die op een bepaalde plek heerst, dit wel herkent. Uiteraard is “de norm” op de ene plek anders dan op de andere waardoor je persoonlijke “afwijkfactor” niet in alle omstandigheden dezelfde is: in de ene omgeving kun je 3% jezelf zijn, in een andere misschien wel 70%. Feit is echter wel dat er toch een maatschappelijk gemiddelde is, en dat geleuter van “everybody has their tribe” helaas niet opgaat: sommige mensen zullen helaas nooit ergens “zichzelf” kunnen zijn, omdat ze dusdanig anders zijn dat ze nooit grotendeels, laat staan “helemaal” passen. Ja, ik heb het hier ook over mezelf. (ha!)

En als je, net zoals ik, nooit écht ergens bij hoort, omdat je in je multifacetairheid altijd wel op één of meerdere punten te veel van de norm afwijkt, moet je altijd deels een ander personage ‘spelen’ om toch een beetje in het stramien te passen. Echt “jezelf” kunnen zijn, voor zover dat bestaat natuurlijk, is een luxe die niet voor iedereen weggelegd is.

Misschien dat ik me daarom wel kapot aan erger aan die “Je moet gewoon jezelf zijn!”-blaat, omdat ik mijn hele leven lang al gedwongen ben om zodra ik de deur uitloop altijd bezig te moeten zijn met wat ik al jaren Public Me ™ noem: de sociaal wenselijkere, meer acceptabele, meer “normale”, minder weerstand oproepende versie van Mezelf ™.

Dat ik altijd minimaal half op mijn tenen moet lopen en altijd op moet letten met de informatie die ik over mezelf geef, omdat ik anders al snel “te veel” en “te anders” ben, met alle gevolgen (bijvoorbeeld: “Je past niet in het team”) van dien. En het feit dat ik na alle moeite die ik doe, ik van tijd tot tijd nog steeds moet aanhoren wat een onaangepaste malle vreemde gekkie ik ben (“en zo lekker jezelf!”) hangt me na een kleine 40 jaar behoorlijk de strot uit, kan ik u vertellen. Waarvan akte.

woensdag 22 juni 2016

Dood materiaal (of: hoe ik een Levensprobleem oploste)

Wie mijn zine LP Style (dikke plug!) gelezen heeft, of mij persoonlijk kent, weet van de struggles met mijn haar. Ik had er in de loop der jaren een soort running joke van gemaakt, want ik realiseerde me heus wel hoe belachelijk het is om zoveel tijd, moeite en energie te steken in dood materiaal, maar niet eens zo heel diep van binnen zat ik er enorm mee.

Er zit namelijk nogal een verschil tussen wat ik wil (lang, vol, kaarsrecht, donkerrood haar) en wat er uit mijn kop groeit (vlassig zwart pluizig poedelhaar). Zoals u weet is akseptaaaaaaasie niet mijn sterkste punt (understatement van de eeuw), dus heb ik jarenlang geprobeerd er iets van te maken met behulp van verf, goede kappers en steiltangen.

En waar het er voor anderen waarschijnlijk prima uitzag, was ik ondanks pijn, geld en veel moeite toch nooit echt tevreden. Toen ik op een gegeven moment nog maar de helft van mijn haar over had door de fijne combinatie chronische terrorstress, 8 antibioticakuren, een vitamine D deficiëntie en bloedarmoede, besloot ik over te gaan op pruiken. Dat was een kleine 2 jaar geleden.

Diep vanbinnen hield ik de hoop dat er onder die pruiken nu eindelijk wél iets fatsoenlijks uit mijn hoofd zou groeien, voor mijn part mét krul. Ik volgde braaf de Curly Girl methode, de krul kwam terug en op een gegeven moment leek het er zowaar op dat het nog wel wat ging worden met dat haar van me. En toen kreeg ik een herseninfarct door een absurd hoge bloeddruk waartegen ik kilo’s medicijnen moet slikken en… daar ging mijn haar.

Het zat overal: in mijn borstel, in de douche, in bed, door het hele huis, met hele plukken in mijn handen. Ondanks dat ik buitenshuis al bijna 2 jaar altijd een pruik draag en dat eigenlijk prima bevalt (behalve als het stormt dan) voelde het toch als een fikse pats voor de bakkes, deze zoveelste teleurstelling in de saga (Flut)Haar. Dus ik heb om 4:50 ’s nachts, toen ik weer eens niet kon slapen, de schaar er maar ingezet.

Het is schots en scheef asymmetrisch, maar (en dat is dan wel weer een groot voordeel van krullen) dat maakt de coupe juist dynamisch. Het staat recht overeind, maar aangezien ik altijd al oren bovenop mijn hoofd heb willen hebben/minstens 10 cm langer heb willen zijn, vind ik dat geen issue. En verder krult het als een malle, maar dat doet het haar van Casey Neistat ook en die is cool.

Ik heb hierbij dan ook de Queeste Naar Perfect Haar opgegeven: ik houd het voortaan kort en ga buitenshuis gewoon verder met het dragen van pruiken. En zo - poef!-  loste ik zomaar een van mijn langst(s)lopende Levensproblemen op.

Blog Design by Get Polished