Het is me onduidelijk of het komt omdat mijn irritatiegrens voor nodeloos gezeik in de loop der jaren bereikt en overschreden is, of dat gezeik een beetje de standaard is tegenwoordig. Hier volgen drie voorbeelden van gezeik dat ik de laatste tijd in verschillende vormen en gradaties tegengekomen ben:
Casus 1
Recentelijk volgde ik een vak waar bij ELKE F*CKING STAP VAN DE WEG één dag van tevoren bepaald werd wat die stap dan wel niet was: welke stof behandeld werd, wat de inhoud van de inleveropdrachten was, wanneer de deadlines waren. De mensen die mijn post over de afspreekmalaise gelezen hebben, weten dat ik hier uitzonderlijk slecht tegen kan.
Natuurlijk is het goed om het lesprogramma in de gaten te houden en zo nodig bij te stellen, maar wat mij betreft horen dingen als studiestof en deadlines gewoon in de studiehandleiding en niet “soon” gecommuniceerd te worden. “Soon” bleek vaker “later” dan “sooner”, waardoor er situaties ontstonden waarbij het totaal niet duidelijk was wat er nu precies ingeleverd moest worden en al helemaal niet wanneer.
In de praktijk kwam het er dus op neer dat wij studenten collectief als een soort oproepkrachten instructies zaten af te wachten, elkaar onderwijl “Weet jij al iets?” mailend. Best leuk voor de bonding met mijn klasgenoten, maar ontzettend strontvervelend als je, zoals ik, ook andere afspraken in te plannen hebt. Om het over de onmogelijkheid van “vooruitwerken om potentiële momenten van ziekte alvast te ondervangen” maar niet te hebben.
Casus 2
Deze lijkt op de afspreekmalaise, maar dan in de (semi-)professionele sfeer: ik krijg de vraag of ik iets wil doen, ik zeg “Ja” en daarna volgen er maanden van achter-mensen-aan-mailen, moeizame communicatie en vage bezwaren. Uiteindelijk, pas als ik “Oui ou merde”-stijl aandring op duidelijkheid, volgt er een “Nee, toch maar niet”.
Weer een gevalletje stomvervelende tijdverspilling. Ik bedoel, mensen kunnen en mogen wat mij betreft van mening veranderen, geen enkel probleem. Het feit echter dat ik maandenlang achter mensen aan moet leuren voordat ik eindelijk duidelijkheid krijg, geeft mij de indruk dat ik niet serieus genomen word en dat het feit dat mijn tijd geboekt en verspild wordt, blijkbaar niet belangrijk is.
Casus 3
Pietje, tegen mij: “Ik wil een groene glitteronderbroek, maar weet niet waar ik die kan vinden?”
Ik: “Nou, lingeriewinkels, al dan niet online, of naar Boeken voor een stofje en zelf maken, of toch een andere onderbroek vinden.”
Pietje: “Oh ja.”
Vier weken later.
Pietje, op exact dezelfde toon tegen mij: “Ik wil een groene glitteronderbroek, maar weet niet waar ik die kan vinden?”
Ik: “Zoals ik vier weken geleden al zei: lingeriewinkels, al dan niet online, of naar Boeken voor een stofje en zelf maken, of toch een andere onderbroek vinden.”
Pietje: “Oh ja.”
Weer twee weken later, twee dagen voordat Pietje die glitteronderbroek echt nodig heeft, vraagt Pietje alsof het de eerste keer is: “Ik wil een groene glitteronderbroek, maar weet niet waar ik die kan vinden?”
Ik: “Voor de derde keer: lingeriewinkels, al dan niet online, of naar Boeken voor een stofje en zelf maken, of toch een andere onderbroek vinden.”
Pietje: “Oh ja.”
Op de dag zelf roept Pietje, nu in totale paniek, tegen mij: “Ik wil een groene glitteronderbroek, maar weet niet waar ik die kan vinden?”
Ik: “Pietje, ik heb je hier al vier keer antwoord op gegeven en in tegenstelling tot wat jij schijnt te denken ben ik geen toverfee die zo’n groene glitteronderbroek kan materialiseren, voor online bestellen of zelf maken ben je te laat, dus ga maar langs de lingeriewinkel of zoek een andere onderbroek.”
Pietje: “Oh ja.”
Ik: “NU dus, want over 2 uur moet je hem al aan!”
Resultaat: Pietje koopt op de valreep een blauwe glitteronderbroek. Die niet past.
De teleurstelling is groot en dit verdriet moet uiteraard bij mij uitgejammerd worden. En hoewel ik dan niet zó onaardig ben dat ik “Dan had je verdomme 6 weken geleden de eerste keer mijn advies al op moeten volgen!” zeg, had ik dat misschien wel moeten doen.
Ik was dat moment vooral verbijsterd over hoe zo’n type in het leven staat. Iets hardop zeggen en dan zelfs na aandringen nul komma nul actie ondernemen. Is dit het gevolg van The Secret? Roep het en het gebeurt? Is het vanwege die forking Sinterklaas? Hardop zeggen en pappie en mammie kopen die shit voor je? Het is alsof Pietje met zijn auto op de rails staat en als je dan aangeeft dat hij met zijn ass van de rails af moet, hij gewoon blijft staan en dan nog verbaasd is dat hij door de aankomende intercity aangereden wordt.
Nu is mijn vraag aan u
1) herkent u dit soort gedrag?
2) heeft u enig idee waarom mensen dit doen?
en
3) heeft u er een oplossing voor?
Het liefst eentje die niet inhoudt dat ik tegen mensen moet brullen of ze voor de kop moet patsen, want die heb ik zelf al bedacht en eh, dat wordt hem niet. Helaas. Zoals ik in mijn contemplatiefjes post al schreef: ik had niet verwacht op mijn leeftijd nog met dit soort intermenselijke moeizaamheid op (semi-)professioneel vlak te moeten dealen en ik word er dan ook redelijk moedeloos van. Heb ik gewoon weer eens pech of is dit nu echt de nieuwe manier van met elkaar omgaan geworden? *overweegt zich te laten omscholen tot pinguinobservator op de Zuidpool*