“Het is zondagmiddag: strakblauwe lucht boven de kruinen van de bomen aan de overkant, klassieke muziek uit de luidsprekers. La vie est belle! Wel ruik ik vaag een brandlucht in mijn keuken via het ventilatiekanaal. En jawel, ta tuu ta tuu, een brandweerwagen scheurt rondom de rotonde rechtsbeneden met zwaailicht en sirene, komt tot stilstand voor het complex en drie gehelmde en volledig ingepakte brandweermannen lopen op de voordeur af.
In mijn verbeelding zie ik de vlammen al torenhoog uit een appartement slaan, dus ga ik poolshoogte nemen op de gang. De brandlucht ruik ik nu duidelijker. Om de hoek zie ik in de lange gang een wijkverpleegkundige met wit schort voor de deur van een appartement staan. Het gedempte geluid van een rookmelder, knipperende lichtjes, maar geen vlammenzee. De rookmelder klinkt veel zachter dan onze voordeurbel, maar heeft kennelijk een rechtstreekse verbinding met de brandweerkazerne. Een meneer met bril en ruitjesoverhemd staat rustig op de drempel.
“Is het bij u?” vraag ik. “Ja,” antwoordt de bewoner, “ik heb een kroketje aan laten branden en dan gaat het alarm meteen af. Ach ja, zo gebeurt er hier nog eens wat,” voegt hij er glimlachend aan toe. Ik vraag: “Bent u nog gewond?” “Nee hoor, niets aan de hand behalve de verbrande kroket,” zegt hij, “Ik heb de ramen al opengezet om te luchten.” Twee brandweerlieden stampen uit de lift, zetten hun helmen af, vragen naar de stand van zaken, krijgen hetzelfde antwoord als ik en gaan met de bewoner naar binnen. Ik keer gerustgesteld terug naar mijn appartement.
Maandagochtend hangt er een briefje in alle liften: alle bewoners worden uitgenodigd voor een voorlichtingsmiddag over brandpreventie door de brandweer op dinsdagmiddag in de grote benedenzaal. Koffie, thee en koekjes staan klaar.”
**
Deel 2 volgt op 17 februari!