Zo, dat was 2011. Het was een heftig jaar. De herfstigheid die in 2010 begon, zette door: ik werd beroofd, ik ploeterde door make up school heen en zakte als een baksteen, Rood overleed (niet geheel onverwachts), mijn favoriete collega ooit overleed (behoorlijk onverwachts), Les-Mioux verhuisde. Dit, gecombineerd met wat zaken die ik in verband met de praaijvussie niet op het internet pleur, zorgden ervoor dat het brengen van De Levensvreugd soms erg moeilijk was. Ik bleef echter stug mijn best doen.
Ondanks dat ik me (in mijn eerste post van het jaar nota bene!) voorgenomen had geen projecten te doen, bleek 2011 Het Jaar van het Project: glitterschoenen, het LCF, regenboogsjaalbreierij, de Blogrevival (@estherdo & @_kouw: hollaaa!!!), Zinederella #5 en Make up van 1920 tot nu. Om de ernstige post-terugkeermalaise te bestrijden, begon ik Project Spullies en toen ik daarmee klaar was deed ik de enquête van de week en de enquête van de week bis. De derde enquête leverde zelfs voldoende materiaal op voor een heus LogPoesPoll-zine. @_kouw en ik maakten en launchten Zinederella #6 en ik besloot mijn verjaardag te besteden aan het maken van het eerste echte LogPoesZine getiteld De Levensvreugd. Ook begon ik met de voorbereidingen voor het Sketchbook Project, waar ik in de komende weken als een malle mee aan de slag moet, want de deadline is op 20 januari... *rent heen en weer met de armen zwaaiend boven haar hoofd*
Uit deze absurde hoeveelheid projecten kan slechts geconcludeerd worden dat “When the going gets tough, the LogPoes does Projects”.
Verder was het een jaar van nieuwe avonturen. The Bass of Awesomeness en ik taaiden zes weken af naar Amerika: zeer incompleet fotoverslag 1 staat hier, zeer incompleet fotoverslag 2 vindt u hier. Mijn beslissing nieuw haar te willen leidde tot tijdelijk eh, interessante resultaten, ik kreeg eindelijk die nieuwe badkamer waar ik al jaren op aasde, ik koos met assistentie van The Big Kahuna een nieuwe studie, LogPoes kreeg een AWESOME logo en omdat sinds de Blogrevival mijn bezoekersaantallen met 100% toegenomen zijn van 5 naar 10 lezers en ik er toch echt aan hecht om af en toe te kunnen mauwen dat ik “door niemand gelezen word”, begon ik een tweede weblog, waar u (o.a.) leutige verhalen over die nieuwe studie kunt lezen. Jawel, geheel in het Engels. Ook nieuw was dat ik dit jaar slechts 1 medicatiewissel had, die nog in één keer goed uitpakte ook nog! Ja, er gebeurden wonderlijke dingen in 2011. ;-)
Daarnaast was er random mallotigheid, zoals het feit dat The Poeticores hun demo dropten (als u het aandurft is die hier op bandcamp te vinden), bewegende gifjes van een LogPoes in actie, en een (voor ons althans) dólkomisch bezoek aan de UvA Buitenlandmanifestatie met mijn mattie @schildpad. Andere leuke dingen die me spontaan te binnen schieten waren het workshoppen met EstherDo, op pad met @_II_II_II_ , een heuse boekpresenté, het doen van een presentatie over zines en het maken van een mini-zine (ik heb er nog eentje over, dus als u hem wil hebben, laat het weten!) en verder rockte mijn verblijf in Amerika ook behóórlijk sokken. Uiteraard vroeg ik me dingen af en had ik zowaar weer eens Een Mening, soms zelfs in het Nederlands.
Ennieweej, iedereen hartelijk dank voor het lezen, meedenken, reageren en meedoen aan de enquêtes en projecten! Het heeft mij absoluut De Levensvreugd gebracht, ik hoop dat u het ook leutig vond. Rest mij slechts u zoals elk jaar een prettig oud & nieuw te wensen. Past u ook dit jaar weer op uw vingers, neuzen en huisdieren? Dan zie ik u traditiegetrouw weer op 3 januari!
vrijdag 30 december 2011
dinsdag 27 december 2011
Typisch
Herinnert u zich deze post nog, over het brandalarm dat hier chronisch nodeloos afgaat? Na tig telefoontjes en loze beloftes heb ik indertijd het loeiding vlak naast mijn bed onklaar gemaakt, want ik heb al moeite genoeg met slapen en Er Zijn Grenzen. Blijkbaar speelde het probleem nog steeds, want plots zat deze sticker op mijn toegangsdeur geplakt:
Naast die sticker bevond zich dit kastje:
"Nou, geweldig toch, alles opgelost?" hoor ik u denken. Eh nee. Want in typische Woonclubje De Rots-stylee heeft dus niemand een sleutel van dat kastje gekregen...
Naast die sticker bevond zich dit kastje:
"Nou, geweldig toch, alles opgelost?" hoor ik u denken. Eh nee. Want in typische Woonclubje De Rots-stylee heeft dus niemand een sleutel van dat kastje gekregen...
maandag 19 december 2011
LogPoesZine De Levensvreugd!
Gisteren was ik jarig en ik besloot de dag te besteden aan het schrijven en in elkaar zetten van het eerste échte LogPoesZine! *doet tijgerswing*
Veel leesplezier!
Veel leesplezier!
zondag 11 december 2011
Komjoenittie – hoe kom je eraan?
Kouw is op zoek naar komjoenittie en vroeg haar lezers mee te denken over hoe en wat. Aangezien het een onderwerp is wat ook mij bezighoudt, werd mijn comment al snel een enorme lap tekst, die eigenlijk geen antwoord geeft op Kouw’s vraag. Ik besloot het dan maar hier op LogPoes te plaatsen.
Vroegâh, in de prehistorie, was het relatief simpel: je woonde ergens, had familie en hoorde tot een kerk/vereniging/sportclub en dat was dan je komjoenittie. Of je dat nou leuk vond of niet, dit was waar je zat en daar had je het maar mee te doen. Natuurlijk zijn er altijd de misfits geweest: of ze pasten zich aan, of ze liepen weg, of ze sprongen van het dak af, om het maar cru en simplistisch te stellen. In Nederland had je dan ook nog die gezellige verzuiling, dus iedereen zat lekker in zijn eigen zuil zuilig te wezen.
Fest forwurd naar nu: de meeste mensen hebben nog wel een gezins/familieleven, maar dat is veel minder restrictief dan dat het vroeger was. Wat betreft activiteiten buitenshuis (baan, hobbies *krabt*, sport en dergelijke), ben je nu meer dan ooit vrij om te kiezen wat je wilt. Mensen zitten vaak in meerdere communities tegelijkertijd en wisselen ook vaker van community: als je ergens anders gaat werken bijvoorbeeld, blijf je over het algemeen niet in contact met al je ex-collega’s.
Voor mij persoonlijk is er een groot verschil tussen komjoenittie en matties. Mijn matties zijn wel deel van (een of meerdere van) mijn komjoenittie(s), maar niet iedereen met wie ik in een community zit, is ook mijn mattie. In het geval van NaNoWriMo 2009 viel dat op magische wijze samen, maar dat is in mijn ervaring tot nu toe zó ontzettend uitzonderlijk dat je daar niet vanuit kunt gaan. 2010 was heel duidelijk anders en voor mij daarom flink teleurstellend.
Overigens is het niet zo dat de mensen in mijn communities die geen matties zijn, niet belangrijk voor me zijn. Met mijn studiegenoten bijvoorbeeld, ga ik op bijna dagelijkse basis om. Natuurlijk hebben ze invloed op mijn gedachtengoed/persoonlijkheid/hoe-je-het-ook-wilt-noemen en ik waardeer ze ook enorm. Of we elkaar als we niet meer ons gemeenschappelijke “doel” hebben, namelijk het halen van een Bachelor diploma Engels, nog zullen spreken: ik weet het niet. Sommigen misschien wel. Anderen absoluut niet, die zal ik al niet meer spreken als ze van groep veranderen volgend semester.
Het belangrijkste lijkt mij, dat je duidelijk hebt wat je precies onder community verstaat: wat is het wel en vooral, wat is het niet? Naar aanleiding daarvan kun je bepalen hoe je aan die community vorm wilt/kunt geven: hoe groot is je komjoenittie? Hoe is de organisatie van de community? Is er een iemand die de kar trekt, is het een samenwerkingsverband, is er de (al dan niet impliciete) afspraak dat dat organisch gebeurt? En wat doe je als deze methodes niet blijken te werken?
Ook belangrijk: wie hoort er wel bij en wie hoort er niet bij? Dit klinkt kliekerig, maar feit is (helaas) dat het “kumbaya, iedereen is welkom!”-principe niet werkt. Het includeren van bepaalde mensen sluit het includeren van andere mensen uit. Of stoot mensen af. Dat hoeft helemaal niet negatief te zijn: als je het strategisch inzet, kun je precies díe groep mensen om je heen verzamelen die je wilt.
Misschien komt het omdat ik heel erg project- en doelgericht ben, maar ik denk dat als je een komjoenittie wilt opbouwen en gaande wilt houden, je een concreet doel nodig hebt. Dat kan variëren van “we zien elkaar 1 keer per maand, keuvelen wat en elke maand bakt iemand anders koekjes” tot “Smash the state! Revolution cookie-style nao!”, maar ik denk dat je niet aan een gemeenschappelijk doel ontkomt; iets wat de snuiten dezelfde kant op laat wijzen.
Als ik naar mijn ekkudiemiejah-komjoenittie kijk bijvoorbeeld, dan zie ik dat ik met degenen waar ik het meest mee optrek tóch bepaalde basiswaarden deel: aardig tegen elkaar zijn, elkaar helpen en steunen, informatie delen, kritisch denken, je studie serieus nemen, een feministische/queerfriendly/vegetarianfriendly/”linkse” (bij gebrek aan betere omschrijving) manier van in de wereld staan.
Natuurlijk zijn er voorkeuren die er meer toe doen dan andere. Als ik weer even naar mezelf kijk: ik zou bijvoorbeeld niet in een komjoenittie kunnen/willen zitten met iemand die misschien wel dól op zines is, maar daarnaast ook een (al dan niet internalised) misogynist/racist/queerfoob is. Dat gaat hem gewoon niet worden. Iemand die daarentegen ontzéttend geïnteresseerd is in zaken als fietsreparatie/Magic the Gathering/andere zaken die mij niet per se interesseren, kan prima deel uitmaken van mijn komjoenittie, want dat zijn hobby’s/interesses waar je “omheen kunt werken”.
Wat me brengt op, voor mij althans, het moeilijkste punt: niet iedereen die eenzaam en/of op zoek naar community is, is ook een match/iemand met wie je om wilt gaan. Als niet-mainstream persoon is het vaak lastig om mensen te vinden waarmee jewormen en paarden normen en waarden deelt. Ik heb in het verleden vaak de fout gemaakt om te denken dat iedereen die een misfit is, hetzelfde is als ik en daarom een geschikte vriend. Helaas zijn ook misfits gewoon mensen: sommige zijn tof en sommige zijn heel, heel erg stom. En grotendeels (of zelfs alleen maar) met iemand omgaan omdat je ze zielig vindt of ”omdat ze anders niemand hebben”, helpt niemand en is eigenlijk onaardiger dan niet met iemand omgaan.
Hoe je mensen bereikt en met die losse individuen een community opbouwt en draaiende houdt, is iets waar ik ook na lang nadenken nog niet uit ben. Internet? Briefjes ophangen in de supermarkt? Een alliantie aangaan met een al bestaande groep die dingen doet die binnen je interessegebied liggen? All of the above? En als je die groep bij elkaar hebt, blijf je dan orgunaaijseh (met het risico op aan een dood paard trekken) of ga je voor het participatiemodel waarbij iedereen binnen de community een eigen taak heeft?
Mocht u dit hele stuk gelezen hebbendan wil ik u feliciteren en denkt u “Hey, hier heb ik een mening over!”, mikt u hem dan in de comments, hier of bij Kouw? Alvast bedankt!
Vroegâh, in de prehistorie, was het relatief simpel: je woonde ergens, had familie en hoorde tot een kerk/vereniging/sportclub en dat was dan je komjoenittie. Of je dat nou leuk vond of niet, dit was waar je zat en daar had je het maar mee te doen. Natuurlijk zijn er altijd de misfits geweest: of ze pasten zich aan, of ze liepen weg, of ze sprongen van het dak af, om het maar cru en simplistisch te stellen. In Nederland had je dan ook nog die gezellige verzuiling, dus iedereen zat lekker in zijn eigen zuil zuilig te wezen.
Fest forwurd naar nu: de meeste mensen hebben nog wel een gezins/familieleven, maar dat is veel minder restrictief dan dat het vroeger was. Wat betreft activiteiten buitenshuis (baan, hobbies *krabt*, sport en dergelijke), ben je nu meer dan ooit vrij om te kiezen wat je wilt. Mensen zitten vaak in meerdere communities tegelijkertijd en wisselen ook vaker van community: als je ergens anders gaat werken bijvoorbeeld, blijf je over het algemeen niet in contact met al je ex-collega’s.
Voor mij persoonlijk is er een groot verschil tussen komjoenittie en matties. Mijn matties zijn wel deel van (een of meerdere van) mijn komjoenittie(s), maar niet iedereen met wie ik in een community zit, is ook mijn mattie. In het geval van NaNoWriMo 2009 viel dat op magische wijze samen, maar dat is in mijn ervaring tot nu toe zó ontzettend uitzonderlijk dat je daar niet vanuit kunt gaan. 2010 was heel duidelijk anders en voor mij daarom flink teleurstellend.
Overigens is het niet zo dat de mensen in mijn communities die geen matties zijn, niet belangrijk voor me zijn. Met mijn studiegenoten bijvoorbeeld, ga ik op bijna dagelijkse basis om. Natuurlijk hebben ze invloed op mijn gedachtengoed/persoonlijkheid/hoe-je-het-ook-wilt-noemen en ik waardeer ze ook enorm. Of we elkaar als we niet meer ons gemeenschappelijke “doel” hebben, namelijk het halen van een Bachelor diploma Engels, nog zullen spreken: ik weet het niet. Sommigen misschien wel. Anderen absoluut niet, die zal ik al niet meer spreken als ze van groep veranderen volgend semester.
Het belangrijkste lijkt mij, dat je duidelijk hebt wat je precies onder community verstaat: wat is het wel en vooral, wat is het niet? Naar aanleiding daarvan kun je bepalen hoe je aan die community vorm wilt/kunt geven: hoe groot is je komjoenittie? Hoe is de organisatie van de community? Is er een iemand die de kar trekt, is het een samenwerkingsverband, is er de (al dan niet impliciete) afspraak dat dat organisch gebeurt? En wat doe je als deze methodes niet blijken te werken?
Ook belangrijk: wie hoort er wel bij en wie hoort er niet bij? Dit klinkt kliekerig, maar feit is (helaas) dat het “kumbaya, iedereen is welkom!”-principe niet werkt. Het includeren van bepaalde mensen sluit het includeren van andere mensen uit. Of stoot mensen af. Dat hoeft helemaal niet negatief te zijn: als je het strategisch inzet, kun je precies díe groep mensen om je heen verzamelen die je wilt.
Misschien komt het omdat ik heel erg project- en doelgericht ben, maar ik denk dat als je een komjoenittie wilt opbouwen en gaande wilt houden, je een concreet doel nodig hebt. Dat kan variëren van “we zien elkaar 1 keer per maand, keuvelen wat en elke maand bakt iemand anders koekjes” tot “Smash the state! Revolution cookie-style nao!”, maar ik denk dat je niet aan een gemeenschappelijk doel ontkomt; iets wat de snuiten dezelfde kant op laat wijzen.
Als ik naar mijn ekkudiemiejah-komjoenittie kijk bijvoorbeeld, dan zie ik dat ik met degenen waar ik het meest mee optrek tóch bepaalde basiswaarden deel: aardig tegen elkaar zijn, elkaar helpen en steunen, informatie delen, kritisch denken, je studie serieus nemen, een feministische/queerfriendly/vegetarianfriendly/”linkse” (bij gebrek aan betere omschrijving) manier van in de wereld staan.
Natuurlijk zijn er voorkeuren die er meer toe doen dan andere. Als ik weer even naar mezelf kijk: ik zou bijvoorbeeld niet in een komjoenittie kunnen/willen zitten met iemand die misschien wel dól op zines is, maar daarnaast ook een (al dan niet internalised) misogynist/racist/queerfoob is. Dat gaat hem gewoon niet worden. Iemand die daarentegen ontzéttend geïnteresseerd is in zaken als fietsreparatie/Magic the Gathering/andere zaken die mij niet per se interesseren, kan prima deel uitmaken van mijn komjoenittie, want dat zijn hobby’s/interesses waar je “omheen kunt werken”.
Wat me brengt op, voor mij althans, het moeilijkste punt: niet iedereen die eenzaam en/of op zoek naar community is, is ook een match/iemand met wie je om wilt gaan. Als niet-mainstream persoon is het vaak lastig om mensen te vinden waarmee je
Hoe je mensen bereikt en met die losse individuen een community opbouwt en draaiende houdt, is iets waar ik ook na lang nadenken nog niet uit ben. Internet? Briefjes ophangen in de supermarkt? Een alliantie aangaan met een al bestaande groep die dingen doet die binnen je interessegebied liggen? All of the above? En als je die groep bij elkaar hebt, blijf je dan orgunaaijseh (met het risico op aan een dood paard trekken) of ga je voor het participatiemodel waarbij iedereen binnen de community een eigen taak heeft?
Mocht u dit hele stuk gelezen hebben